![]() Op trefwoord
Op alfabet
![]() |
Hartinfarct (myocard infarct)
Symptomen
Een hartaanval (myocardinfarct) is het plotseling afsterven van een deel van de hartspier als gevolg van de afsluiting van (een tak van) een kransslagader. Dat kan zomaar beginnen, zonder voortekenen, op een willekeurig moment, overdag, 's nachts, tijdens inspanning of in rust. U voelt plotseling een knellende, drukkende pijn op de borst. De pijn kan uitstralen naar de kaak of naar een of beide armen. De pijn is hevig en beangstigend. U bent misselijk, moet braken en u transpireert hevig. Dit is het klassieke beeld van een hartinfarct en zo wordt het ook vaak gezien. Maar een hartinfarct kan ook een veel minder typisch beeld geven en veel minder uitgesproken zijn, zeker bij bejaarden. Het komt nogal eens voor dat op een routine ECG (hartfilmpje) blijkt dat iemand in het verleden een hartaanval heeft gehad terwijl hij of zij daar helemaal geen weet van heeft. Soms zijn er toch wel wat voortekenen geweest. Het blijkt dan dat er in de dagen voorafgaand aan het infarct perioden geweest zijn van druk of pijn op de borst, al dan niet verband houdend met inspanning, maar waarbij de pijn toch weer vanzelf afzakte. Patienten met angina pectoris zijn natuurlijk bekend met pijn op de borst. Ook bij hen kan het zijn dat, als de pijn sneller (bij geringere inspanning) of zelfs in rust optreedt, dit een voorteken is van een dreigend hartinfarct. Bij een hartaanval kunnen een aantal complicaties optreden, zowel op de korte als op langere termijn: - de eerste uren na het ontstaan van de afsluiting schuilt het grootste gevaar in het ontstaan van hartritmestoornissen. Het afstervende stukje spierweefsel geeft onregelmatige stroomimpulsjes af waarop de rest van de hartspier reageert. Het hart kan daardoor onregelmatig gaan slaan of erg snel en in het ergste geval gaan trillen (ventrikelfibrilleren). Er wordt dan geen bloed meer uitgepompt, u raakt acuut bewusteloos en na 4-5 minuten zijn de hersenen onherstelbaar beschadigd door zuurstofgebrek. - veel hangt af van de grootte van het stukje hartspier dat afsterft. Als het maar een klein stukje is blijft de pompfunctie van het hart vrijwel intact. Is het een aanmerkelijk deel dan verliest het hart een groot deel van zijn kracht en kan het bloed niet meer goed worden rondgepompt. Gevolg in het acute stadium van een hartinfarct is dat het bloed onder andere stagneert in de longen, waardoor u het plotseling benauwd krijgt (decompensatio cordis). Ook kan er onvoldoende bloed uitgepompt worden waardoor u in shock kunt raken. Worden deze problemen overwonnen dan leidt het er op lange termijn toch toe dat de slagkracht van het hart, en dus het inspanningsvermogen, blijvend ernstig is afgenomen. - normaal gesproken vormt er zich in de loop van enkele weken bindweefsel rond het stuk afgestorven hartspier. Een enkele keer wordt dit na enkele dagen zo week dat het doorscheurt waardoor het hart gaat lekken. Dat is acuut dodelijk. - het littekenweefsel op de hartspier kan op de lange termijn uitrekken. Het hart wordt groter. Daardoor kunnen een of meer hartkleppen gaan lekken, wat een extra belasting van het hart oplevert (zie: decompensatio cordis). terug naar boven Hoe kom je er aan? De afsluiting van een kransslagader ontstaat doordat een bloedstolsel zich afzet op een door aderverkalking beschadigd stukje vaatwand. Een hartinfarct is eigenlijk een complicatie van een onderliggende chronische ziekte, de aderverkalking. Dit proces begint al op jonge leeftijd, vanaf het 20e levensjaar. Jarenlang heeft u daar geen last van, tot er plotseling problemen onstaan in de vorm van een hartinfarct, angina pectoris, bloedvatvernauwing in de benen (etalagebenen) of een beroerte. De belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van aderverkalking is roken. Andere factoren zijn overgewicht, gebrek aan lichaamsbeweging, stress, hoog cholesterolgehalte, hoge bloeddruk en suikerziekte. Ook erfelijkheid speelt een rol: als u familieleden hebt in de eerste graad die voor hun zestigste verschijnselen kregen van bloedvatvernauwing loopt u een verhoogd risico. terug naar boven Wat u zelf kunt doen Als u een hartinfarct krijgt is er weinig wat u zelf kunt doen. Probeer kalm te blijven en alarmeer een arts. Bent u getuige van een hartinfarct bij iemand anders, breng de patient dan in een confortabele situatie en waarschuw onmiddellijk een arts of de ambulance. Laat de patient niet alleen. Als hij braakt, zorg dan dat hij zich niet verslikt. Als de patient het bewustzijn verliest controleer dan zijn pols. Is er geen pols voelbaar, begin dan met reanimeren. ZORG DUS DAT U EEN REANIMATIECURSUS GEVOLGD HEBT. Na het hartinfarct, als u weer opgeknapt en gerevalideerd bent, is het zaak het voortschrijden van de onderliggende ziekte (de atherosclerose) zoveel mogelijk tegen te gaan. Stop dus met roken en meet uzelf een gezonde leefstijl aan. Zorg voor gezonde voeding. Als u daar vragen over hebt raadpleeg dan uw arts of de dietiste. Neem voldoende lichaamsbeweging. Dat is goed tegen de aderverkalking en het is een goede oefening voor het hart. Regelmatige, rustige inspanning van niet te korte duur, zoals dagelijks of anders enkele malen per week een half uur wandelen, fietsen of zwemmen, heeft de voorkeur. Forceer niet. Overleg eventueel met uw arts. Hebt u overgewicht, val dan af. Als u lichter bent neemt de belasting voor het hart af en verkleint u tevens de kans op verergering van de aderverkalking. Alcohol in matige hoeveelheden lijkt gunstig te zijn voor bloedvatvernauwing. Maar zodra u meer dan 2 eenheden per dag gebruikt gaat het averechts werken. terug naar boven Behandeling Als het hartinfarct minder dan 6 uur oud is wordt zo snel mogelijk een middel (streptokinase) via een infuus ingespoten. Dit lost bloedstolsels op. Als dat lukt is het bloedvat weer open en kan blijvende beschadiging van de hartspier worden voorkomen of beperkt. Ook kan in de acute fase van het hartinfarct een hartkatheterisatie worden uitgevoerd. Vanuit de lies wordt een katheter via een slagader opgeschoven naar het hart. Door via de katheter contrastmiddel in te spuiten wordt de afsluiting zichtbaar. Vervolgens probeert men deze met een ballonetje plat te drukken tegen de vaatwand (dotteren). Heeft zich toch een infarct ontwikkeld, dan is het zaak eventuele complicaties te bestrijden. Bedreigende ritmestoornissen kunnen met medicijnen of eventueel een electroshock worden behandeld. Als zich veel vocht ophoopt in de longen zijn sterke plasmiddelen beschikbaar, etc. Het hart wordt continu gecontroleerd. Na enkele dagen wordt u weer op de been geholpen. Dan wordt ook door een ultra-geluid onderzoek van het hart (echo) nagegaan hoe groot de beschadiging aan het hart is. U zult ook een fietstest moeten doen om te zien wat uw hart nog aankan. Tenslotte moet worden nagegaan of er sprake is van risicofactoren (zie boven) die hebben bijgedragen aan het ontstaan van het hartinfarct: hebt u hoge bloeddruk, een verhoogd cholesterolgehalte, of suikerziekte? Indien daarvan sprake is dan worden deze aandoeningen behandeld met leefregels (zie aldaar) en zonodig met medicijnen. U krijgt ook medicijnen voorgeschreven: Een keer per dag een 'kinderasperientje' als bloedverdunner. Dit middel maakt dat er minder snel opnieuw stolsels ontstaan in het bloed. U dient zo'n aspirientje verder de rest van uw leven te gebruiken. Afhankelijk van de ernst van de klachten kan de cardioloog u medicijnen voor chronisch gebruik voorschrijven. Deze middelen verminderen de belasting voor het hart doordat ze bloedvatverwijding veroorzaken en/of een remmende werking hebben op de hartslagfrequentie of op de slagkracht van het hart. Dat heeft echter ook een keerzijde: doordat het hart wordt afgeremd wordt er minder bloed rondgepompt door het lichaam. Dit kan soms een gevoel van chronische moeheid veroorzaken. De middelen die worden gebruikt zijn beta-blokkers. Deze remmen de hartslagfrequentie en verminderen de slagkracht van het hart. Ook zijn er de calcium-antagonisten die de slagkracht verminderen en een bloedvatverwijdende werking hebben. Voor ritmestoornissen zijn verschillende soorten medicijnen beschikbaar. Nadat u uit het ziekenhuis ontslagen bent gaat de behandeling nog door. Regelmatig gaat u naar de hartrevalidatie waar u door sport en spel uw conditie verbetert. Een ander belangrijk doel van de revalidatie is het herwinnen van uw zelfvertrouwen dat na het doormaken van een hartinfarct vaak een fikse knauw gekregen heeft. terug naar boven Hoe gaat het verder Hoe het verder gaat na een hartinfarct hangt af van de mate waarin de hartspier is beschadigd en van de ernst van de aderverkalking van de kransslagaders. Als slechts een klein deel van de hartspier is afgestorven kunt u na herstel en revalidatie weer vrijwel normaal functioneren. Wel is het van groot belang dat u uw leefwijze aanpast om verdere aderverkalking te voorkomen of te beperken (zie boven). Als een groot deel van de hartspier is uitgeschakeld blijft slechts een gering deel van de pompfunctie over. Dat betekent dat er veel minder bloed kan worden rondgepompt. Dit leidt onafwendbaar tot een chronisch gevoel van vermoeidheid en u zult veel minder inspanning kunnen leveren dan voorheen. Het lichaam houdt dan ook gemakkelijk vocht vast (zie: hartfalen ). Als de kransslagaders op meer plaatsen beschadigd zijn kan angina pectoris optreden en bestaat de kans op nieuwe hartinfarcten. terug naar boven Gevolgen voor u en uw omgeving Het doormaken van een hartinfarct is een aangrijpende gebeurtenis voor u en uw gezins- en familieleden. Eerst is er de pijn en angst tijdens het infarct, dan het verblijf op de intensive care. En zelfs na het herstel blijkt vaak dat u zich nog onzeker voelt. Het is daarom van groot belang dat u deelneemt aan de hartrevalidatie. U leert daar weer te bewegen zonder angst te hoeven hebben. Ook daarna is het belangrijk in beweging te blijven en uw conditie op peil te houden. Er kan niet genoeg benadrukt worden hoe belangrijk het is om een gezonde levensstijl aan te leren. terug naar boven |