Zoeken
Op trefwoord

Op alfabet

A B C D E F G H I
J K L M N O P Q R
S T U V W X Y Z
Overgewicht (adipositas, obesitas)
Dit zoekresultaat behoort tot de meest voorkomende klachten bij de huisarts. Er zijn nog andere mogelijkheden. Neem bij twijfel contact op met uw huisarts.
  Wat is het/wat houdt het in?
  Hoe kom je er aan?
  Wat u zelf kunt doen
  Behandeling

Symptomen
Wat is het/wat houdt het in?
We praten van overgewicht als we zwaarder zijn dan goed voor ons is. Want overgewicht is hinderlijk en schadelijk. Hinderlijk omdat het in de weg zit: de kleren knellen, je bent sneller kortademig, kunt moeizamer de trap op, kunt bijna je schoenen niet meer strikken. Je slaapt er slechter door (door het snurken). Bovendien, en dat is niet het minst belangrijk: je voelt je erop aangekeken. Het is ook schadelijk, omdat overgewicht een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten is. Het verhoogt de kans op het krijgen van suikerziekte en hoge bloeddruk. Het vormt een extra belasting voor de gewrichten, vooral van de knieen, heupen en de rug. Het verhoogt de kans op galsteenklachten. Vrouwen met overgewicht hebben bovendien meer kans op het krijgen van borstkanker en baarmoederkanker. Mannen hebben meer kans op het krijgen van prostaatkanker en darmkanker.
Wanneer spreken we van overgewicht? Het spreekt vanzelf dat dat niet alleen van het gewicht afhangt maar ook van de lengte. Men heeft een formule bedacht die goed de verhouding uitdrukt tussen lengte en gewicht: de Quetelet Index (QI). Onder de Quetelet Index verstaat men het gewicht, uitgedrukt in kilo's, gedeeld door het quadraat van de lengte, uitgedrukt in meters. Dat klinkt heel ingewikkeld, maar een voorbeeld werkt verhelderend: iemand met een lengte van 1.75 m en een gewicht van 76.5 kg heeft een QI van 25. Want 76.5 gedeeld door het quadraat van 1.75 is 25.
Geleerden hebben vastgesteld dat een Quetelet Index tussen de 20 en de 25 aangeeft dat we voor onze lengte goed op gewicht zijn. Ligt de QI onder de 20, dan zijn we te mager; ligt hij tussen de 25 en de 30 dan hebben we overgewicht, ligt hij boven de 30 dan is er sprake van ernstig overgewicht (= adipositas). Voor ons voorbeeld geldt dan dat iemand met een lengte van 1.75 m te licht is als hij/zij minder weegt dan 61 kg, tussen de 61 en 76.5 kg goed op gewicht is, tussen de 76.5 en 92 kg te zwaar is, en boven de 92 kg een fors overgewicht heeft.
We onderscheiden twee vormen van vetzucht: het mannelijke, of appel type. Dat betekent dat het overmatige vet zich vooral ophoopt rond het middel, in de buik. Daarnaast kennen we het vrouwelijke, of peer type, waarbij het meeste vet zich bevindt rond de billen en de dijbenen. Het appeltype van vetverdeling is duidelijk ongunstiger: de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en diabetes is bij mensen met dit type vetverdeling duidelijk hoger dan bij mensen met het peertype.
terug naar boven

Hoe kom je er aan?
Veel mensen hebben hun eigen, vaste gewicht, haast ongeacht wat ze eten. Het lijkt wel of dit gewicht vastligt in de genen, en of de hersenen dit gewicht proberen vast te houden door aanpassing van het hongergevoel en de stofwisseling. Met het vorderen van de leeftijd stijgt het gewicht vaak wel.
Soms ontstaat, dit regelmechanisme ten spijt, toch overgewicht. Daarbij spelen vaak meerdere factoren een rol.
- Erfelijke factoren zijn zeker van belang. In welke mate is moeilijk aan te geven.
- De opvoeding. Men dient zich te realiseren dat men van zijn ouders niet alleen de genen, maar ook de opvoeding meekrijgt. Is men door te zware ouders grootgebracht met een ongunstig eetpatroon, dan zal voortzetting daarvan op latere leeftijd ook tot overgewicht leiden.
De gevolgen van de opvoeding reiken echter verder: had men als kind overgewicht, dan heeft men ook op latere leeftijd meer vetcellen dan iemand die als kind een gewoon gewicht had. Die extra vetcellen houden op latere leeftijd de neiging vet vast te houden, of met andere woorden: overgewicht als kind verhoogt de kans op overgewicht op latere leeftijd.
- Sociaal-economische factoren zijn van belang. Vroeger kwam vetzucht veel minder voor, ongetwijfeld omdat voedsel veel minder overvloedig beschikbaar was. Vetzucht heeft dus ook met welvaart te maken. Daarnaast ziet men meer overgewicht bij mensen van een "lagere" sociaal economische klasse. Dat heeft mogelijk te maken met een ander eetpatroon, maar ongetwijfeld ook met andere factoren die (nog) niet allemaal even duidelijk zijn.
- Psychologische factoren zijn van belang. Sommige mensen eten hun stress weg. Anderen gaan juist hongeren door stress. Sommige mensen zijn chronisch aan stress onderhevig, door de omstandigheden, of als gevolg van hun eigen persoonlijkheid. Zij kunnen op die manier overgewicht ontwikkelen of juist te licht worden.
- Hormonen zijn slechts zelden de oorzaak van overgewicht. Een te traag werkende schildklier (hypothyreoidie) leidt hoogstens tot enkele kilo's gewichtstoename. Ook de pil veroorzaakt, anders dan wat velen denken geen overgewicht. Je kunt hoogstens 1 a 2 kg aankomen doordat je iets meer vocht vasthoudt. Bij
terug naar boven

Wat u zelf kunt doen
Wees realistisch in het gewicht dat u wilt bereiken, en leg de lat niet te hoog. Als u een gewichtsvermindering van 10% heeft bereikt, en u weet dat vast te houden, hebt u een hele prestatie geleverd. Het risico op complicaties van het overgewicht (zie boven) is daarmee al aanzienlijk afgenomen.
De hele behandeling is samen te vatten in twee woorden: leef gezond.
- Dat betekent dat u moet zorgen voor voldoende lichaamsbeweging. Grote inspanningen zijn daarbij niet noodzakelijk. Wel is van belang dat de inspanning regelmatig wordt geleverd, en voldoende lang: minimaal 4 maal per week een half uur (door)wandelen, fietsen en/of zwemmen is al voldoende. Dat helpt het gewicht te verlagen, en ook gaan cholesterolgehalte en bloeddruk erdoor omlaag. Ook is het gunstig voor de suikerstofwisseling.
- Eet ook gezond. Er zijn een paar belangrijke stelregels:
Eet regelmatig. Houd u aan de 3 maaltijden per dag. Hongeren werkt niet. Zorg bij de samenstelling van uw maaltijden dat u de hoeveelheid vet erin beperkt: kies magere kaas en vleeswaren, en gebruik dieetmargarine of halvarine en magere of half-volle melkproducten. Gebruik niet teveel vlees (100 gram per dag is voldoende), en bereid dat met weinig olie. Eet ruim groente (zonder sausjes) en fruit. Wat betreft de zetmeelproducten in de voeding hoeft u niet zo heel zuinig te zijn: 6 sneeen brood (bruin of volkoren) per dag mogen gerust, en twee scheppen aardappels, rijst, of van een pasta-product. Tussendoortjes mogen, maar zorg dat deze calorie-arm zijn: crackers, bisquits, rauwe groente (komkommer, radijs, sellerie), of een snee ontbijtkoek.
Let ook op wat u drinkt: frisdranken bevatten heel veel suiker. Laat die dus staan, of drink af en toe een glas light frisdrank. Ook alcoholische dranken bevatten veel calorieen. Alcohol is pure energie. E
terug naar boven

Behandeling
Als u er onvoldoende in slaagt uw gewicht te verlagen, raadpleeg dan uw arts. Deze kan met u nagaan of er eventueel grote fouten in uw eetpatroon zitten. Zonodig verwijst hij u daarvoor naar een dietiste.
Hij zal u ook aansporen voldoende te gaan bewegen. Het is belangrijk het nieuwe bewegingspatroon geleidelijk aan op te bouwen, zeker als u fors overgewicht hebt. Neem daarvoor dan contact op met iemand die er verstand van heeft, bijvoorbeeld een gespecialiseerde fysiotherapeut.
Is er sprake van ernstig overgewicht, dan kan begeleiding door een gedragstherapeut ook zinvol zijn. Hij kan helpen te achterhalen op wat voor momenten u eetneigingen krijgt, hoe dat komt, en met u naar methoden zoeken om die momenten op te vangen, zonder te gaan eten.
Een goede behandeling bestaat uit een combinatie van deze methoden. Elk voor zich zetten ze niet veel zoden aan de dijk.
Van medicijnen die moeten helpen bij het afvallen is nog weinig heil te verwachten. De vroeger gebruikte eetlustremmers zijn inmiddels verboden wegens het veelvuldig voorkomen van gevaarlijke bijwerkingen. Momenteel is er een middel op de markt dat de vertering van vet in de darm afremt. Het onverteerde vet verlaat met de ontlasting het lichaam. Dat heeft wel gevolgen voor het ontlastingspatroon: toegenomen winderigheid, plotselinge aandrang, ongewild verlies van vettige ontlasting. Deze klachten treden vooral op als de voeding teveel vet bevat.
De resultaten van dit middel zijn wisselend. Na staken valt men vaak weer terug naar het oude gewicht, en het is niet duidelijk of aan langdurig gebruik risico's zijn verbonden. Vanzelfsprekend wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe, meer effectieve middelen.
Tenslotte bestaat er nog een chirurgische behandeling. Deze wordt alleen toegepast bij mensen met een QI > 40. (voor een persoon van 1.75 m betekent dat een gewicht van 122.5 kg of meer). Daarbij wordt de maag verkleind, zodat men veel eerder een gevoel van verzadiging heeft. Er wordt dan werkelijk een stuk van de maag weggehaald. Een alternatief is dat men een band om de maag aanbrengt. Deze wordt opgeblazen, zodat de maag niet verder kan uitzetten. De resultaten met deze methoden zijn op korte termijn opzienbarend. Op langere termijn vallen ze echter weer tegen.
terug naar boven