Zoeken
Op trefwoord

Op alfabet

A B C D E F G H I
J K L M N O P Q R
S T U V W X Y Z
Prostaatvergroting (benigne prostaat hypertrofie, BPH)
Dit zoekresultaat behoort tot de meest voorkomende klachten bij de huisarts. Er zijn nog andere mogelijkheden. Neem bij twijfel contact op met uw huisarts.
  Wat is het/wat houdt het in?
  Hoe kom je er aan?
  Wat u zelf kunt doen
  Behandeling

Symptomen
  • Plas komt moeilijk op gang.
  • Weinig krachtige straal.
  • Gevoel niet goed te kunnen uitplassen.
  • Vaker moeten plassen, ook 's nachts.
  • Nadruppelen.
Wat is het/wat houdt het in?
Prostaatvergroting wordt wel de "oude mannenkwaal" genoemd. Inderdaad is het een aandoening die alleen bij oudere mannen (na het vijftigste jaar) gezien wordt. Ze krijgen last bij het plassen: de plas komt moeilijker op gang, de straal is minder krachtig. Ze kunnen niet in
terug naar boven

Hoe kom je er aan?
Prostaatweefsel staat onder invloed van testosteron, het mannelijk geslachtshormoon. Blijkbaar leidt die invloed bij vele mannen tot een geleidelijke groei van de prostaat. Als men de invloed van het testosteron kunstmatig blokkeert wordt de prostaat weer kleiner.
terug naar boven

Wat u zelf kunt doen
Stel het plassen niet te lang uit als u aandrang voelt. Neem er de tijd voor als u moet plassen. Haast maakt het plassen moeilijker. Plas bij voorkeur zittend. Dat gaat gemakkelijker doordat de bekkenbodem dan goed ontspant. Als u lange autoritten maakt, pauzeer dan regelmatig, en ga even plassen. Alcoholgebruik kan de klachten doen toenemen. Houd daar rekening mee als u dat effect ook bij uzelf merkt.
terug naar boven

Behandeling
Hebt u klachten als boven beschreven, raadpleeg dan uw arts. Hij zal vragen naar het klachtenpatroon. Hij zal vragen naar uw medicijngebruik. Sommige medicijnen hebben een negatief effect op het plasmechanisme. Ook zal hij een lichamelijk onderzoek doen waarbij hij onder andere via de anus met de vinger de prostaat aftast. Zo kan hij een indruk krijgen van de grootte van de prostaat. Ook voelt hij naar het voorkomen van harde, onregelmatige plekken in de prostaat. Dat zou namelijk op prostaatkanker kunnen wijzen, want dat kan vergelijkbare klachten geven. Verder wordt er wat laboratoriumonderzoek gedaan. De nierfunctie wordt gecontroleerd, en het PSA (Prostaat Specifiek Antigeen)gehalte gemeten. Het PSA gehalte in het bloed is verhoogd als de prostaat vergroot is, bij ontstekingen van de prostaat, en ook bij prostaatkanker. Hoe hoger het gehalte, hoe groter de kans op het bestaan van een kwaadaardigheid.
Is de diagnose eenmaal gesteld op "goedaardige prostaatvergroting", dan zal hij u in eerste instantie leefregels adviseren (zie boven). Als daarmee de klachten niet voldoende onder controle zijn kan hij medicijnen voorschrijven. Er zijn twee soorten. De ene zijn de alpha1 receptorblokkers. Ze beinvloeden de ontspanning in de blaashals bij het plassen in gunstige zin. Deze worden voor enkele maanden voorgeschreven. De andere soort remt de invloed van testosteron op de prostaat waardoor deze kleiner wordt. Het duurt lang voor dit effect optreedt (maanden), en het verdwijnt na het staken van de medicijnen.
Soms kan verwijzing naar de uroloog nodig zijn. Bijvoorbeeld als de klachten niet hanteerbaar zijn, of continu medicijngebruik noodzakelijk maken. Ook als de mogelijkheid van prostaatkanker niet kan worden uitgesloten. Tenslotte als zich complicaties voordoen (helemaal niet meer kunnen plassen, bloedverlies, dreigende beschadiging van de nieren).
Naast het onderzoek zoals de huisarts dat al verrichtte kan de uroloog een ECHO onderzoek doen van de prostaat, om te zien of er onregelmatige delen in zitten. Hij kan de uitstroombeperking van de urine meten. Hij kan en cystoscopie doen, waarbij hij met een flexibel buisje, via de penis, de binnenkant van de plasbuis en van de blaas kan bekijken.
Met een operatie kan hij proberen de klachten te verhelpen. Daarbij wordt via de penis de overmaat aan prostaatweefsel van binnenuit weggeschraapt. Deze ingreep heet een TransUrethrale Resectie van de Prostaat (TURP). Hoewel de ingreep fraaie resultaten kan hebben moet men er niet te snel naar grijpen. Soms valt het succes tegen (bij een kwart). En, als bij alle operatieve ingrepen, kunnen er complicaties optreden, op de korte termijn (bloedingen, infecties), of op de langere termijn (urine-incontinentie, impotentie, beide bij ongeveer 5% van de patienten).
terug naar boven