![]() Op trefwoord
Op alfabet
![]() |
Boezemfibrilleren (atriumfibrilleren)
Symptomen
Boezemfibrilleren (of atriumfibrilleren) is een vooral bij ouderen regelmatig voorkomende ritmestoornis die behoort tot de onregelmatige supraventriculaire tachycardieen (zie ook: hartritmestoornissen algemeen). Normaal ontstaat de electrische prikkel voor het samentrekken van het hart op terug naar boven Hoe kom je er aan? Er zijn voor boezemfibrilleren meerdere oorzaken mogelijk. In het hart zelf gelegen, zoals hartklepaandoeningen, hartfalen of aderverkalking van de kransslagvaten. Of buiten het hart gelegen, zoals hoge bloeddruk, een te hoge schildklierfunctie, bloedarmoede of koorts. Ook sommige luchtwegverwijdende medicijnen kunnen boezemfibrilleren uitlokken. Bij 15 tot 30% van de mensen kan voor het boezemfibrilleren echter geen oorzaak worden gevonden. terug naar boven Wat u zelf kunt doen Indien u het vermoeden heeft dat er bij u sprake is van boezemfibrilleren of een andere hartritmestoornis kunt u het beste een afspraak maken bij uw huisarts. Zelf kunt u er, indien nog niet duidelijk is wat er aan de hand is, weinig aan doen. terug naar boven Behandeling De afwijkingen aan pols- en hartslag zijn bij boezemfibrilleren vaak zeer kenmerkend. Op grond van eenvoudig lichamelijk onderzoek door de huisarts is dus vaak al te zeggen of de kans op deze ritmestoornis groot is. Een ECG (electro cardio gram of hartfilmpje) kan de diagnose bevestigen. Als er sprake is van eenmalig of aanvalsgewijs voorkomend boezemfibrilleren is het niet altijd mogelijk een ECG te maken tijdens de ritmestoornis. Bij aanvalsgewijs boezemfibrilleren zou een Holter- (24 uurs) ECG dan uitkomst kunnen bieden. Bloedonderzoek is soms nodig om bij voorbeeld bloedarmoede of een te snelle schildklierfunktie als oorzaak van het boezemfibrilleren aan te tonen. Indien de oorzaak door de huisarts niet kan worden gevonden en dit toch van belang is, is verwijzing naar een cardioloog noodzakelijk. De cardioloog zal het onderzoek uitbreiden met een echocardiogram. Boezemfibrilleren kan hinderlijk zijn en lichamelijke klachten veroorzaken. Ook is er sprake van een verhoogd risico op bloedstolselvorming in de boezems. In het algemeen zal dan ook geprobeerd worden de ritmestoornis weer te corrigeren. Dit kan met medicijnen (anti-arrhythmica): chemische cardioversie, of door middel van een electroshock: electrische cardioversie. Cardioversie is vooral van belang bij mensen waarbij het boezemfibrilleren nog geen 48 uur bestaat, en bij mensen jonger dan 60 jaar met chronisch boezemfibrilleren korter dan 1 jaar. Vaak lukt het op deze manier een normaal ritme te bewerkstelligen. Helaas is dit succes nogal eens van korte duur. Er ontstaat, ondanks het gebruik van medicijnen, in een groot aantal gevallen opnieuw boezemfibrilleren. Indien het niet lukt langdurig een normaal hartritme te handhaven kan er voor worden gekozen het boezemfibrilleren te accepteren. Door middel van anti-arrhythmica wordt dan gezorgd voor een aanvaardbare hartfrekwentie van zo'n 80-90 slagen per minuut en door middel van antistollingsmedicijnen voor het verlagen van het risico op stolselvorming. Antistolling is bijna altijd noodzakelijk bij boezemfibrilleren, ook bij aanvalsgewijs bezoemfibrilleren. Bij jonge mensen (onder de 60-70 jaar) zonder hart- en/of vaatziekten, hoge bloedruk of suikerziekte is kinderasprine in het algemeen voldoende. In de meeste andere gevallen wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde coumarinen, antistollingsmedicijnen waarbij controle door de trombosedienst noodzakelijk is. terug naar boven |