![]() Op trefwoord
Op alfabet
![]() |
Leukemie
Symptomen
De witte bloedcellen (= leukocyten) zijn belangrijk bij de afweer van het lichaam tegen infecties. Ze worden aangemaakt in het beenmerg, de lymfeklieren en de milt. We onderscheiden twee hoofdgroepen van witte bloedcellen: lymfocyten, die het afweersysteem organiseren en afweerstoffen produceren, en granulocyten, die bacterien en beschadigde weefsels opeten. Leukemie is kanker van de witte bloedcellen. Bij leukemie wordt een overmaat aan witte bloedcellen geproduceerd. Deze rijpen echter niet uit en zijn nutteloos. Er ontstaat geen gezwel, zoals bij andere kankers (zie kanker, algemeen). Wel verdringen de kankercellen de gewone beenmergcellen en doen ze organen als lymfeklieren, lever en milt opzwellen. Uitgaand van de celsoort waar de kanker van uit gaat (lymfocyt of granulocyt) maken we onderscheid tussen lymfatische en myeloide leukemie. Uitgaande van de snelheid waarmee de ziekte zich ontwikkelt onderscheiden we acute en chronische leukemie. Als leukemie in korte tijd ontstaat en klachten geeft spreken we over acute leukemie. Er kan dus sprake zijn van een Acute Lymfatische Leukemie (ALL) en een Acute Myeloide Leukemie (AML). Als het langzaam ontstaat, in de loop van jaren, spreken we over chronische leukemie (Chronische Lymfatische Leukemie (CLL) en Chronische Myeloide Leukemie (CML)). Gewapend met deze informatie kunnen we veel van de verschijnselen bij leukemie verklaren: - Doordat de zieke cellen de gezonde cellen in het beenmerg verdringen worden er niet meer voldoende rode bloedcellen aangemaakt. Er ontstaat bloedarmoede, wat leidt tot vermoeidheid, bleekheid en kortademigheid. - Om dezelfde reden worden er onvoldoende gezonde witte bloedcellen aangemaakt, wat leidt tot een verminderde weerstand en vaak optredende infecties. Gebrek aan bloedplaatjes leidt tot het ontstaan van blauwe plekken. - Door de celwoekering zwellen lymfeklieren en milt en lever op. Bij de acute leukemieen kunnen deze verschijnselen zich in korte tijd ontwikkelen, bij de chronische leukemieen ontstaan de klachten veel geleidelijker, en kan de ziekte jarenlang met weinig of geen klachten blijven sluimeren. terug naar boven Hoe kom je er aan? Als bij alle kankers is de oorzaak van het ontstaan van leukemie niet bekend. Wel zijn een aantal factoren bekend die de kans op het krijgen ervan vergroten. - Straling. Als men ooit is blootgesteld geweest aan straling is de kans verhoogd later in het leven leukemie te krijgen. - Chemische stoffen, medicijnen. Contact met bepaalde chemische stoffen, onder andere benzeen, verhoogt de kans op leukemie. Behandeling met cytostatica (chemotherapie) voor een andere vorm van kanker kan later in het leven leukemie veroorzaken. - Leeftijd. Acute lymfatische leulemie is een ziekte die we vooral zien bij jongere kinderen (zie leukemie bij kinderen). Chronische lymfatische leukemie zien we vooral (maar niet alleen) bij mensen boven de zestig jaar. Chronische myeloide leukemie kan bij alle leeftijden voorkomen, het meest echter in de middelbare levensfase. terug naar boven Wat u zelf kunt doen Ga risicofactoren die de kans op leukemie vergroten zo mogelijk uit de weg (zie boven). Als leukemie bij u is vastgesteld, volg dan de adviezen van uw behandelend arts. Zie kanker algemeen. terug naar boven Behandeling De diagnose leukemie is vrij eenvoudig te stellen: bij bloedonderzoek blijkt sprake van een bloedarmoede. Men vindt een overmaat van witte bloedcellen die er abnormaal uitzien. Met behulp van een beenmergpunctie kan de exacte soort van leukemie worden vastgesteld. Daarbij zuigt men met een naald wat cellen op uit het beenmerg, meestal van het borstbeen of van het bekken. Deze cellen worden vervolgens microscopisch onderzocht. - De behandeling van acute lymfatische leukemie bespreken we elders (zie leukemie bij kinderen). - Chronische myeloide leukemie wordt behandeld met chemotherapie. Hiervan worden een aantal kuren gegeven (zie kanker, algemeen). Daarbij wordt geprobeerd het aantal leukemiecellen zoveel mogelijk te beperken. Vaak kan daarmee het leven nog een aantal jaren (2 tot 5 jaar) in redelijke kwaliteit worden verlengd. Bij patienten jonger dan 55 jaar zal men proberen een beenmergtransplantatie te doen. Principe daarvan is dat eerst alle witte bloedcellen met behulp van een chemokuur worden vernietigd, waarna beenmergcellen van een ander worden ingespoten. Deze beenmergcellen ontwikkelen zich dan tot een volwaardig beenmerg dat weer normale bloedcellen produceert. Dit is een zware behandeling. Doordat alle witte bloedcellen (ook de gezonde) worden vernietigd loopt op een gegeven moment tijdens de behandeling de vatbaarheid voor infecties sterk op. Patienten die een dergelijke kuur krijgen worden dan ook "omgekeerd geisoleerd" verpleegd. Dat betekent dat men hen geisoleerd houdt zodat geen infecties van buiten met hen in contact kunnen komen. Een beenmergtransplantatie is alleen mogelijk bij relatief jonge patienten (< 55 jaar), bij wie de ziekte niet te ver is gevorderd, en voor wie een donor beschikbaar is met een zoveel mogelijk overeenkomend weefseltype. Het liefst een nauw verwant familielid. Na een beenmergtransplantatie is de kans op volledige genezing ongeveer 60 %. - Chronische lymfatische leukemie wordt meestal niet behandeld, althans niet met chemotherapie. Vaak kan de patient nog vele jaren (10 jaar of langer) redelijk gezond verder leven. Soms moet tussendoor een bloedtransfusie gegeven worden. Alleen als het aantal leukemiecellen in het bloed te hoog oploopt wordt wel behandeld. Als de milt, lever, of de lymfeklieren te groot worden, en door hun omvang klachten geven worden deze soms bestraald. Als patienten uiteindelijk toch aan deze vorm van leukemie overlijden is het meestal door een infectie of door de bloedarmoede. Soms ook kan in het eindstadium de ziekte overgaan in een vorm van acute leukemie die niet goed meer te behandelen is. terug naar boven Hoe gaat het verder? Uit bovenstaan de zal duidelijk zijn dat het beloop van de ziekte sterk varieert, en afhangt van het soort van leukemie, het stadium waarin de ziekte zich bevindt, de leeftijd van de patient en andere factoren. De ziekte kan een ingrijpende intensieve behandeling vereisen (ALL), of men kan er jarenlang redelijk ongecompliceerd mee verder leven (CLL). terug naar boven |