![]() Op trefwoord
Op alfabet
![]() |
Longkanker (longcarcinoom)
Symptomen
Bij kanker is er sprake van cellen die zich ongecontroleerd vermenigvuldigen. Ze vormen met elkaar een gezwel dat dwars door de gezonde weefseld heen groeit, en ook kan uitzaaien naar andere plaatsen in het lichaam (zie kanker, algemeen). Bij longkanker speelt dat proces zich af in de long. Uitzaaiingen van een tumor elders in het lichaam die in de long terecht komen rekent men niet tot de longkankers. Net zoals er verschillende soorten kanker zijn, zijn er ook verschillende soorten longkanker. Het is van belang te weten met welk type tumor men te maken heeft, zodat men daar de behandeling op kan afstemmen. Voor het gemak kunnen we de longkankers verdelen in twee groepen: het kleincellig longcarcinoom (ongeveer 25% van alle longkankers), en de overige longkankers. De verschillende types zijn vaak onder de microscoop goed te herkennen. Het beloop van de ziekte en de behandeling zijn voor beide groepen nogal verschillend: het kleincellig longcarcinoom is als het wordt vastgesteld vrijwel altijd al uitgezaaid. De kanker groeit erg snel, en de kans op genezing bedraagt slechts een paar procent. In de groep van de niet kleincellige longcarcinomen ontstaan uitzaaiingen pas later, en bij een deel van de patienten is genezing mogelijk door de tumor chirurgisch te verwijderen. De klachten die een gezwel in de longen veroorzaken zijn afhankelijk van de plaats waar de tumor zich bevindt. De meeste longkankers ontstaan in de luchtwegen (bronchi terug naar boven Hoe kom je er aan? 85% Van alle longkankers ontstaat ten gevolge van roken. Daarbij geldt dat de kans op longkanker groter wordt naarmate men in zijn leven meer gerookt heeft. Een roker heeft 13 maal meer kans op het ontstaan van longkanker dan een niet-roker. Het komt bij mannen 3 maal zo vaak voor als bij vrouwen, maar nu vrouwen veel meer roken dan vroeger ziet men bij hen ook meer longkanker ontstaan. Blootstelling aan chemische stoffen doet ook de kans op het ontstaan van longkanker toenemen. Bekend is het gevaar van langdurige blootstelling aan asbeststof. terug naar boven Wat u zelf kunt doen Belangrijkste wat u kunt doen is zorgen dat u geen longkanker krijgt! Als u niet rookt is de kans daarop gering. Voor de rokers onder ons: het is wel degelijk zinvol om ook op latere leeftijd nog met roken te stoppen, want 10 jaar nadat u gestopt bent is de kans op het krijgen van longkanker vrijwel net zo klein geworden als voor een niet-roker. terug naar boven Behandeling Bij klachten als boven beschreven zal de huisarts een longfoto laten maken. Zijn daarop afwijkingen dan zal hij u verwijzen naar de longarts. Echter, niet alle gezwellen zijn op de foto te zien (alleen als ze groter zijn dan 1 cm), dus als de klachten verdacht zijn zal hij u sowieso doorsturen. De longarts staan meer middelen ter beschikking: met een CT-scan zijn nauwkeuriger opnamen te maken. Daarnaast kan hij een bronchoscopie doen: na verdoving van de keel kan hij met een flexibele fiberoptische slang in de luchtwegen kijken en zo op zoek gaan naar een tumor. Wordt deze aangetroffen dan kan hij er wat hapjes uitnemen om deze microscopisch te laten onderzoeken, zodat het type tumor kan worden vastgesteld. Als een tumor is vastgesteld dient men te weten of deze is uitgezaaid. Daartoe zijn aanvullende onderzoeken nodig: bloedonderzoek, een echo van de lever, een botscan, een CT scan of MRI scan van de borstkas en de bijnieren. Vaak is een mediastinoscopie nodig: daarbij wordt (onder narcose) een sneetje gemaakt onder in de hals, vlak boven het borstbeen. Daardoor wordt een buisje opgeschoven zodat men de ruimte in de borstkas tussen de beide longen kan bekijken. Daar bevinden zich veel lymfeklieren. Men wil weten of daarin uitzaaiingen aanwezig zijn. De behandeling die vervolgens wordt ingesteld wordt bepaald door het type gezwel (kleincellig of niet-kleincellig), en door het stadium waarin het gezwel zich bevindt (hoe groot is het, zijn er uitzaaiingen naar de lymfeklieren, of ook al naar elders in het lichaam?). Is er sprake van een kleincellig carcinoom dan bestaat de behandeling meestal uit chemotherapie (zie kanker, algemeen, soms in combinatie met radiotherapie (bestraling). Met de behandeling kan de ziekte afgeremd worden, genezing is haast nooit mogelijk: de 5-jaars overleving (het percentage mensen dat na 5 jaar nog in leven is) varieert, afhankelijk van het stadium van de ziekte tussen de 1% en 7%. Onbehandeld volgt de dood na enkele maanden. Voor het niet-kleincellig carcinoom zijn de resultaten weliswaar wat beter, maar ze blijven pover: 10% van de patienten is na 5 jaar nog in leven. Het meest kans op genezing maken mensen bij wie de tumor niet uitgezaaid lijkt. Bij hen wordt de longkwab of de hele long waarin zich het gezwel bevindt operatief verwijderd. Vaak volgt aansluitend nog chemotherapie om eventuele niet aangetoonde, maar wel bestaande uitzaaiingen te vernietigen. Als de tumor al wel is uitgezaaid heeft operatie meestal geen zin. Behandeling bestaat dan meestal uit bestraling en chemotherapie. terug naar boven Hoe gaat het verder? Na operatie is men een flink stuk long, en dus ademcapaciteit kwijt. Toch kan men daarmee vaak redelijk leven. Bij ouderen zien we vaak dat het gezwel slechts langzaam groeit, en dat na bestraling de groei zelfs geheel tot stilstand komt. Daarna kan men nog verscheidene jaren in redelijke gezondheid voortleven. Als het gezwel en de uitzaaiingen ondanks de behandelingen doorgroeien zal men geleidelijkaan steeds zwakker worden. Men valt af, wordt bedlegerig. Verdere verschijnselen zijn afhankelijk van de plaats waar de uitzaaiingen zich bevinden. Pijn kan ontstaan, vooral bij uitzaaiingen in de botten, en benauwdheid. In dit stadium zal men meestal thuis verpleegd worden. De wijkverpleegkundige helpt bij de verzorging, en komt daartoe een of meer keren per dag langs. De huisarts zal helpen klachten zoveel mogelijk te behandelen, eventueel in overleg met de specialist. Bestrijding van pijn en benauwdheid zijn daarbij belangrijk. De laatste jaren is er een grote ontwikkeling geweest op dit gebied. Als de pijn heftig is wordt vaak morfine voorgeschreven. Dit kan toegediend worden als tablet, via een pleister, en met een pompje en naaldje direct onderhuids. Deze technieken maken het mogelijk dat de patient vaak zijn laatste dagen thuis kan doorbrengen. Uiteindelijk volgt onvermijdelijk de dood, meestal door uitputting of een longontsteking. terug naar boven |